Het café

Helfrichs Sapin

Helfrich (04/10/05 om 16:20:45):

De zondagochtend was gereserveerd voor het oogsten van dennentoppen. De Vacqueras van gisteravond smaakte uitstekend, maar viel net wat minder goed dan ik gewend ben. Dus ging ik vandaag pas tegen de middag op pad.

Wanneer ik het bos in trek, om even te ontkomen aan de druk van mijn getergde bestaan, ga ik meestal naar het Reichswald. Dat is hier vlakbij en je hebt er de ruimte. Zo is het verschijnsel pannenkoekenhuis er onbekend - zo'n helse tempel van Nederlandse gezelligheid - en zijn de bossen er nagenoeg kindervrij.

Even voor de grens waarschuwen borden mij voor een wandeltocht die aan de gang is. En verdomd, het smalle weggetje bij de grensovergang Grafwegen blijkt bezaaid met Nederlandse wandelaars van alle leeftijden die ondanks het pisweer massaal van de natuur aan het genieten zijn. Er is bijna geen doorkomen aan. Ik zet de breedstralers aan, jaag de BMW wat hoger in de toeren en drijf een groepje ouderen uiteen. Uiteindelijk weet ik de hellingen van de Brandenberg te bereiken, waar de bomen groeien die ik op het oog heb. Tot mijn verdriet loopt de wandeltocht ook over deze verheffing in het Rijnland, omdat het uitzicht over het bekken van Groesbeek er zo on-Nederlands fraai is.

Ik parkeer ergens in de drek langs de weg en begin aan de beklimming te voet. Ook op de paden is er geen doorkomen aan en van rustig ongezien snoeien lijkt geen sprake te kunnen zijn. Ik vind de Nederlandse boswandelaar iets aandoenlijks hebben, met zijn bergschoenen, zijn rugzakje en zijn kwieke tred.

Inderdaad voert de tocht langs mijn groepje fijnsparren. Er zit niets anders op: met mijn zwarte mantel, mijn hoed en mijn bordeelsluipers verlaat ik het modderige pad om mij onder verbaasde blikken een weg door de jungle te banen. Braamstruiken haken zich vast in mijn toch al halfvergane voering.

Dan sta ik oog in oog met een eenzame fijnspar. Een somber type met afhangende takken. En hoera, die takken zitten vol jonge uitlopers! Ik haal mijn plastic zak en mijn snoeischaar tevoorschijn en doe wat gedaan moet worden. Schijnbaar ben ik vanaf het pad nog te zien, want ik hoor hoe een man zijn vrouw voorlicht over het trimmen van dennen. Nooit van gehoord.

Ik bedank de gehavende boom voor dit offer. Op weg terug naar de auto, buiten het zicht van de wandelaars, ontwaar ik een kleine grove den. Ook deze voorzie ik snel van een frisse lentecoupe.

Nu nog een recept. Nadat ik mijn Verte heb geperfectioneerd zal ie er wel een keer komen, die Vert Sapin du Reichswald.

 

Het café